Artikelen
Het toezicht op de prostitutie - Jan Leonardus Chanfleury van IJsselstein (1819-1905) (2021-10)
Artikel in PDF
William Faber, dermatoloog
Chanfleury van IJsselstein (Zierikzee, 8 april 1819) begon in 1838 aan zijn medische studie in Groningen. Hij promoveerde in 1844 tot doctor medicinae, en werd in 1845 bevorderd tot doctor artis obstetricae en doctor chirurgiae. In die tijd werd hij benoemd tot geneesheer voor syphilitische- en huidziekten aan het Stadziekenhuis te Den Haag. In 1867 volgde zijn benoeming tot hoogleraar aan het Atheneum Illustre in Amsterdam voor het klinisch onderwijs, met als leerstoel Dermato-venereologie. Daarmee was hij de eerste hoogleraar in Nederland in dit vakgebied.
Aanvankelijk ondervond hij flinke tegenwerking: het stadsbestuur gaf geen medewerking, een aparte collegezaal bleef uit. Dat gebeurde pas nadat een student tijdens college op de ziekenzaal een pokkenbesmetting opliep. Ook was er verzet van de chirurgen onder het motto ‘dit vak behoort tot de chirurgie’; patiënten werden hem onthouden.
Chanfleury, een begaafd docent, kreeg veel waardering voor zijn colleges. Zijn benoeming - in januari 1881 – tot buitengewoon hoogleraar, overigens op eigen verzoek, gaf hem de gelegenheid zich buiten Amsterdam te vestigen. In 1883 vroeg hij, waarschijnlijk om redenen van gezondheid, eervol ontslag aan. Bij zijn afscheid richtten medische studenten alsook het Amsterdamsche studentencorps een verzoek aan hem terug te komen op zijn besluit ‘ter wille der wetenschap en ter liefde zijner leerlingen’ om ‘hem als sieraad der Amsterdamsche universiteit te mogen behouden’
Ontevreden met de kwaliteit van de toenmalige wetenschappelijke literatuur richtte hij in 1851 met andere jonge geneeskundigen het Nederlandsch Weekblad voor Geneeskundigen op.
Wetenschappelijk is hij het meest bekend vanwege zijn artikelen over geslachtsziekten, met name syfilis. Hij publiceerde 12 artikelen, het merendeel venereologisch respectievelijk urologisch van aard, in het Nederlandsch Weekblad voor Geneeskundigen en 16 artikelen, alle over syfilis, in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.
Kort na de oprichting werd hij benoemd tot eerste erelid van de Nederlandse Vereeniging van Dermatologen. Vanwege zijn gezondheid heeft hij de vergaderingen echter nooit bijgewoond.
De laatste twee decennia van zijn leven leidde hij een terugtrokken leven in Baarn en vervolgens in Den Haag, waar hij op 15 juli 1905 overleed.