We streven er naar
dat iedereen lekker
in zijn vel zit.

Artikelen

Het toezicht op de prostitutie, uit een hygiënisch oogpunt beschouwd - Venereologie in de dermatologie anno 2021 (2021-10)

Artikel in PDF
J.M. Oldhoff, C.E. Vergunst

Zoals u in het voorgaande hebt kunnen lezen en wat elke dermatoloog (nog!) weet, ligt de bakermat van de dermatologie in de venereologie. Het kost tegenwoordig altijd een korte toelichting om aan een onwetende buitenstaander uit te leggen wat wij als dermatologen met seksueel overdraagbare aandoeningen (soa) van doen hebben. Dit komt neer op een verhaal als dit, al dan niet in varianten:

Tot de Tweede Wereldoorlog bestond de geneeskunde vooral uit het bestrijden van infectieziekten. Destijds waren we als dermatoloog het merendeel van onze tijd bezig met de bestrijding van syfilis dat zich vooral uit in diverse huidbeelden. Na de ontdekking van penicilline is de prevalentie hiervan fors gedaald, echter niet verdwenen. Tot de jaren ’80 van de vorige eeuw was een standaardsyfilis screening nog gebruikelijk bij een dermatologisch consult. Sinds het afschaffen van deze standaardscreening is het van groot belang de mogelijkheid van een soa in de differentiaaldiagnose op te nemen bij diverse huidbeelden, laagdrempelig een anamnese op soa af te nemen en zo nodig gericht daarop te screenen. Dermatologen zijn hierbij belangrijk want zij herkennen huidziekten die door een soa veroorzaakt kunnen worden.

Hoe staat het met de huidige zorg van soa in ons vak, hoe staat het met onze kennis hiervan en is het van belang om dit onderdeel van ons vak in de opleiding tot dermatoloog te behouden? De verantwoordelijkheid van de soa-bestrijding ligt met name bij de huisarts en voor specifieke risicogroepen bij de GGD. De rol van de dermatoloog zit in de tweede lijn als de eerste lijn er niet uitkomt. Meestal gaat het dan om behandeling van uitgebreide of langdurige condylomata acuminata, recidiverende herpes genitalis of voor de stadiëring en behandeling van syfilis. Naast deze tweedelijnsfunctie is het goed dat er tijdens de algemene dermatologische spreekuren alertheid is op de mogelijkheid van een soa, met name hiv en syfilis vanwege ernstige consequenties bij het missen van deze diagnosen. Er valt te denken aan laagdrempelig testen bij dermatologische hiv--indicatorziekten, maar ook aan het herkennen van vroege syfilis bij zwangere vrouwen na het eerste trimester. Hoewel het zeldzaam is, komt congenitale syfilis in Nederland nog steeds voor door infectie bij de moeder. [1] Vanwege bovenstaande argumenten is het van belang dat soa voor het dermatologisch pakket behouden blijft.

De domeingroep soa en Huidinfecties heeft zich afgelopen decennia ingespannen om de venereologie op hoog niveau te houden door samen te werken met aanpalende specialismen in de ontwikkeling van beleid, richtlijnen, nascholing en onderwijs. Naast de venereologie houdt de domeingroep zich bezig met huidinfecties in het algemeen en is er een werkgroep Tropische Dermatologie actief met de ontwikkeling van leidraden en richtlijnen en het geven van nascholing.

Momenteel bestaat de domeingroep uit tien leden. Voor de komende tijd zullen onze belangrijkste speerpunten zijn: (1) bijdragen leveren aan herzieningen en ontwikkeling van richtlijnen, (2) het verzorgen van nascholing en onderwijs, (3) het borgen van de soa-stage in de opleiding en (4) borging van soa-expertise onder dermatologen. Met het oog op dit vierde punt is het onze ambitie om een landelijk netwerk op te richten van dermatologen met soa-zorg als aandachtsgebied. Niet iedereen kan en wil aanspreekpunt zijn met betrekking tot soa, maar voor de huisarts en de GGD is het van belang dat duidelijk is welke dermatoloog in de eigen regio te consulteren is als het gaat om tweedelijns soa-zorg. Daarnaast zal binnen een dergelijk landelijk netwerk ook laagdrempeliger onderling overleg mogelijk zijn en nascholing gefaciliteerd kunnen worden.

Literatuur 

1. Keuning MW, Kamp GA, Schoneberg-Meinema D, et al. Congenital syphilis, the great imitator – case report and review. Lancet Infect Dis. 2020(20);7:e173-79.

Correspondentieadres 

Marja Oldhoff
E-mail: j.m.oldhoff@umcg.nl