We streven er naar
dat iedereen lekker
in zijn vel zit.

Artikelen

Huid in de Bellettrie - De magie van moedervlekken (2019-02)

Artikel in PDF
F. Meulenberg, Fotografie: Natascha Kwee, studente geneeskunde Leiden en fotograaf

Het alledaagse kan iets magisch uitstralen. Neem een doodgewone moedervlek: “Op de rechterwang van mijn zus zit een bruine moedervlek ter grootte van een stuiver. Die vlek is magisch. Mannen komen naar haar toe en worden verliefd op alles rond de vlek, die eigenlijk het met honing gevulde hart van een bloem is,” aldus Manon Uphoff in het verhaal Brand. [1] Deze moedervlek, later veranderend van grootte en kleur als “een diertje dat van haar wang af wilde kruipen”, blijkt inderdaad een probaat lokmiddel voor het andere geslacht. Echter geen goed selectiecriterium want, evenmin als de borsten van de zus die “volmaakt” zijn; ze kiest uit de parade van gespierde, donkerharige, blonde, lange, korte, bebrilde en besnorde en naar haar lijf hongerende mannen, de drinkers, de snuivers, de verknipten.

Soms gedoogt god – of diens aardse waarnemer – een klein leesmirakel. Lezend in het tweede boek van zangeres-kunste- naar Patti Smith stuitte ik op deze zin: “De opwindvogel had een oud, terugkerend verlangen bij me gewekt (…) om bij zee te wonen met mijn eigen overwoekerde tuin.” [2] Waar het om gaat, is niet dat ik aan zee woon met somtijds overwoekerde tuin, maar het woord ‘opwindvogel’ dat voor mijn gevoel enkel naar één boek kon verwijzen. Enkele pagina’s later lost Smith die verwachting in. Op het vliegveld van Houston laat ze haar vaste boek annex reisgezel achter: “Geheel per ongeluk had ik het touw losgelaten dat me verbond met Murakami’s put, het braakliggende terrein en het vogelstandbeeld.” [2] Het verlies van Haruki Murakami’s roman De opwindvogel- kronieken stemt haar treurig: “Een volgekliederde paperback onder de koffie- en olijfolievlekken, mijn reisgezel en de mascotte van mijn weer oplevende energie”. Voor iedere veellezer is dit verlies invoelbaar.

Vlekverschijning

Bij verschijning van de Nederlandse vertaling, in 2003, las ik Murakami’s roman De opwindvogelkronieken. Een vaste reisgezel werd het nimmer, met zijn bijna 900 pagina’s en een gewicht van anderhalve kilo. Veertien jaar later herlas ik het boek en ging ik opnieuw voor de bijl. Waar het boek over gaat? Vermoedelijk over de onmogelijkheid een medemens geheel te doorgronden. De volstrekt kleurloze hoofdpersoon, de jongeman Toru Okada, raakt om te beginnen van alles kwijt: werk, poes en partner. Dit existentiële vacuüm wordt langzaamaan opgevuld met nieuwe gezichten, zoals het nuchtere buurmeisje May Kasahara en de helderziende gezusters Malta en Kreta Kano (die een zoon baart, genaamd Corsica Kano- , tsja), later gevolgd door de oudere dame Nootmuskaat en haar stomme zoon Kaneel. Toru kan ook nog eens door muren wandelen, en heeft een bovenmatige interesse voor het geluid van de opwindvogel (zo genoemd omdat hij een oorverdovend geluid maakt, alsof hij de “veren van de wereld opwindt”). Kortom, weinig is te dol voor Murakami om het metafysische (of het magische, zoals Uphoff het noemt) tastbaar te maken. Als Toru een paar dagen en nachten verblijft op de bodem van een diepe, droge waterput, voelt hij opeens zijn wang gloeien. Enkele dagen later besluit hij zijn baard af te scheren: Toen ik klaar was met mijn rechterwang, keek ik onwillekeurig in de spiegel, en toen stokte de adem me opeens in de keel. Op mijn rechterwang had ik iets dat eruitzag als een zwartblauwe plek. Eerst dacht ik dat er vuil op mijn gezicht zat, dus ik veegde de laatste sporen scheercrème eraf, waste het zorgvuldig met zeep en wreef de plek met een handdoek, maar de vlek zat er nog steeds. Het zag er zelfs niet naar uit alsof hij te verwijderen was, want hij leek diep in de huid te zijn geëtst. Ik haalde er een vinger over. (…). Het was net een moedervlek. Op dezelfde plek waar ik in de put dat hete gevoel had gehad, had ik nu een moedervlek. [3] Peinzend over de oorzaak denkt hij eerst aan een allergie, raakt kortstondig in paniek, en berust vervolgens bij de gedachte dat de vlek even snel kan verdwijnen als deze verscheen. Als hij een dag later weer in de spiegel kijkt, is de vlek er nog steeds. Laconiek: “Het lag niet aan de spiegel.” Als hij overpeinst een dermatoloog te raadplegen, ziet waarzegster Kreta Kano- daar geen aanleiding toe, al is ze wel bereid boodschappen voor hem te doen als Toru, vanwege die vlek, zich niet buitenshuis durft te begeven. Haar oudere zus Malta neemt drastischer maatregelen en kust de moedervlek met haar zachte lippen. Toru ervaart een diepe prikkelende sensatie maar de moedervlek blijkt kusonverschillig. En als buurmeisje May Kasahara de hele vlek langzaam en zorgvuldig likt, helpt dat evenmin. De moedervlek is tevens likbestendig.

Diepere betekenis

Hij kan niet eindeloos binnenblijven. Dan doemt een praktisch probleem op: een nieuw paspoort vereist een nieuwe pasfoto. Gelukkig heeft de fotograaf wit poeder bij de hand om de vlek te maskeren. Gaandeweg leert hij omgaan met de vlek: “Nu er wat tijd overheen is gegaan, kan het me eigenlijk niet zoveel meer schelen. Zo bijzonder lelijk vind ik hem niet eens, maar waarom, dat weet ik weer niet.” Al is er een moment dat hij denkt dat de vlek koortsig is en warm aanvoelt. Aanvankelijk stelt een blik in de spiegel hem gerust: “Ik keek naar mezelf aan de andere kant van de spiegel, en mijn zelf aan de andere kant van de spiegel keek zwijgend terug” (een typerende Murakamizin), om nadien het idee te krijgen dat de vlek leeft en hem iets wil vertellen. Buurmeisje May Kasahara oppert het idee dat de vlek een speciaal teken is, zonder dat ze “de diepere betekenis” kan benoemen. Dan doemt weer een andere vrouw op: een anonieme vrouw die beweert Toru te kennen – haar stem herkent hij echter niet die hem op gezette tijden belt om hem te verleiden tot telefoonseks. Zij is ook de vrouw die Toru helpt door wanden en putmuren te lopen om in een obscuur hotel te komen. Zij begint net als voorheen buurmeisje May Kasahara – de vlek te strelen, likken en zuigen. Anders dan het tienermeisje heeft ze veel meer ervaring. En Toru? “Ik wilde geen erectie, dat leek me al te zinloos, maar tegenhouden kon ik het niet.” De oplossing komt als Toru in het obscure hotel in die parallelle wereld door sinister volk wordt aangevallen met een mes. Wonderlijk genoeg snijdt dat mes de moedervlek weg, met uiterste precisie. Maar niets verbaast de lezer in de romanwereld van Murakami. Zijn verbeeldingskracht gaat onze ratio vaak te boven, waar ons gevoel al die onbegrijpelijkheid wel degelijk ‘herkent’. De schrijver ervaart de menselijke persoonlijkheid als een mengsel van twee verschillende werelden: “De meesten van ons bewonen deze twee werelden, met één been in het ene of het andere, en allemaal leven we op de grens. Dat is mijn definitie van een mensenleven.” [3]

Leuteren als roeping

In het bovenstaande doe ik De opwindvogelkronieken in het geheel geen recht. Hoewel de moedervlek ongelooflijk vaak gespreksstof is, is de roman vele malen rijker. Murakami is een bijzonder geval: you either like him or you hate him. Ik geef toe: het kan zomaar gebeuren dat de lezer 100 pagina’s leest zonder dat er één heel bijzondere zin voorbijkomt. Bij herlezing viel mij pas op hoezeer Murakami… leutert. Zelfs oneindig leutert. En dat ook zijn personages leuteren, alsof het hun dagtaak is. Maar het is wel proza dat je meezuigt en verleidt, dat de lezer in trance brengt. Dat blijkt vooral in zijn doorbraakroman Norwegian Wood (inderdaad, naar het liedje van de Beatles), Die roman gaat tientallen pagina’s door, zo niet nog langer, zonder dat er ook maar iets belangwekkends gebeurt, maar de lezer, althans deze lezer, is allang weggezonken in het Murakami-moeras, aangestoken als hij is door de “woorden- zoekziekte” van de jonge Naoko in die roman. [4]

Intimiteit

Een moedervlek heeft per definitie iets intiems, dat zit al besloten in die naamgeving. Een intimiteit die de vorm kan aannemen van nostalgie, zoals in het debuut van Maria Vlaar, waarin meisje Florence terug wil naar vroeger, haar prille jeugd, toen moeder Margot de moedervlekken op haar rug telde, in een tentje op Texel. [5] Het kussen of likken van moedervlekken is een sensuele daad, eerder al door Philip Roth beschreven in Een stervend dier: “Ik begon te overdrijven. Kuste de moedervlek. Betastte hem. Speelde ermee. Deed aardig. (…) Niet terug te deinzen voor mogelijke onvolkomenheden des vlezes.” [6] Murakami is trouw aan zijn thema’s want moedervlekken strooit hij moeiteloos als graffiti door zijn oeuvre: “Twee kleine moedervlekjes zaten als een tweeling aan de achterkant van haar schouderbladen.” [7] Elders: “Met zijn lange vingers bleef hij de hele tijd teder over haar haar strelen. Het viel hem op dat ze een moedervlek had op haar rechteroor,” een moedervlek die hij nadien streelt. [8] Murakami presenteert de meest onwaarschijnlijke zaken als vanzelfsprekend, zonder een sluitende verklaring te geven voor de gebeurtenissen. Zo blijft de “diepere betekenis” van Toru’s moedervlek uiteindelijk ongewis. Dat mag de lezer zelf uitzoeken. Zo een roman bewijskracht heeft, is die in dit geval marginaal: al lijkt het duidelijk dat dermatologen voor de behandeling van moedervlekken hun therapeutisch arsenaal niet hoeven uit te breiden met het strelen, likken of zoenen van een moedervlek. Het romangenot zit elders: Murakami leert je lezen over de randen van de taal en de wereld heen.

Literatuur

1. Uphoff M. Brand. In: Alle verhalen. Podium, Amsterdam 2003:27-39.
2. Smith P. M-Train. De Geus, Breda 2015:141,145 [vertaling: Ton Heuvel- mans].
3. Murakami H. De opwindvogelkronieken. Atlas, Amsterdam 2003 [vertaling: Jacques Westerhoven].
4. Murakami H. Norwegian Wood. Atlas, Amsterdam 2007:37 [vertaling: Elbrich Fennema].
5. Vlaar M. Diepe aarde. De Arbeiderspers, Amsterdam 2018.
6. Roth Ph. Een stervend dier. Meulenhoff, Amsterdam 2001:143 [vertaling: Ko Kooman].
7. Murakami H. Krab. In: Blinde wilg, slapende vrouw. Atlas, Amsterdam 2009:244 [vertaling: Elbrich Fennema].
8. Murakami H. Een toevalsreiziger. In: Blinde wilg, slapende vrouw. Atlas, Amsterdam 2009:284,91-2 [vertaling: Elbrich Fennema].

Correspondentieadres

Frans Meulenberg
E-mail: f.meulenberg@nvdv.nl