We streven er naar
dat iedereen lekker
in zijn vel zit.

Artikelen

Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde - Op de huid van de tijd (2020-10)

Jubileum nummer

Artikel in PDF
Wim Opstelten en Marcel G.M. Olde Rikkert.

Een markant moment: het Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie beleeft zijn dertigste jaargang. Daarbij passen onze felicitaties namens de redactie van het - overigens nog veel oudere! - Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.

 Dermatologie is een belangrijk vakgebied, dat in ons tijdschrift altijd ruim aan bod komt. Dat is niet verwonderlijk: de huid omvat en verbindt, letterlijk en figuurlijk. In een algemeen tijdschrift voor een multidisciplinair lezerspubliek, zoals het NTvG, hebben klinische onderwerpen vaak ook een dermatologisch aspect. Er is nauwelijks een vakgebied te noemen, waarin de huid niet een essentieel aandachtsgebied vormt. Evenmin is er een levensfase waarin huidziekten niet voor een belangrijk deel bijdragen aan de morbiditeit: van de vele kinderziekten met vlekjes tot de problemen van de verouderende huid. In die zin hebben dermatologen grote generalistische potentie, waarvoor het NTvG ze graag een podium biedt. Ter gelegenheid van het lustrum van uw tijdschrift blikken we terug en doen we een greep uit enkele dermatologische publicaties uit enkele jaargangen van het NTvG: de eerste jaargang (1857), de jaargang waarin uw tijdschrift het levenslicht zag (1990) en de afgelopen 12 maanden.

1857 

‘Zoo verschijnt dan met den aanvang van eenen nieuwen jaarkring het eerste nummer van het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde. Met de ernstigste voornemens, met de beste wenschen treedt het de wereld in, waarin zoo velen het met belangstelling te gemoet zagen.’ Dat waren de eerste regels ‘Aan den lezer’ van de redactie, gevormd door een Comité van Redactie met daaromheen een groep ‘mannen (…), van wier kunnen en ijver zij overtuigd waren en op wier krachtige medewerking zij zouden mogen rekenen’. Van die groep waakte dr. J. Zeeman over het vakgebied van de huidziekten. Zijn eerste bijdrage was waarschijnlijk (het werd met de initiaal ‘Z’ ondertekend) een referaat over een Duitstalige publicatie van E. Koch over schimmelziekten, zoals pityriasis versicolor, welke aandoening vooral zou opspelen bij ‘ziekelijk vermeerderd zweet’. [1] Om die reden zou het veel voorkomen bij lijders aan tuberculose (die werden aangeduid met phtisici) en typhus. Vervolgens gaat hij in op de verschillende schimmellokalisaties bij favus, pityriasis, herpes tonsurans (die wij nu ringworm noemen) en mentagra (schimmelziekte in de baardstreek) om te besluiten dat schimmelziekten goed behandeld kunnen worden met acid. sulphurosum (‘twee oncen op zes oncen water’). Daarnaast zijn er in de eerste jaargang referaten over roseola-exantheem bij typhus, over de verschillende vormen en behandeling van condylomata en over het onderscheid tussen toen veel voorkomende kinderziekten met vlekjes: rubeola (waarbij waarschijnlijk rode hond bedoeld werd; de naam rubeola wordt thans vaker voor mazelen gebruikt), morbilli en scarlatina. [2-3] Tot dan toe was het twijfelachtig of rode hond wel ‘eene afzonderlijke ziekte’ betrof of een bastaardvorm van een gelijktijdig bestaande mazelen en scarlatina of ‘eenvoudig als eene derde vorm van uiting van een aan alle drie gemeenschappelijke gift’, maar de opvatting dat het een aparte aandoening betrof won gaandeweg terrein.

1990 

Uit deze jaargang lichten we nummer 42, dat grotendeels gewijd is aan het melanoom. Sinds 1950 bleek de voor leeftijd gecorrigeerde landelijke sterfte verviervoudigd, met vooral een stijging onder 30- tot 69-jarigen en betere overlevingskansen voor vrouwen dan voor mannen. [5] Overigens werden in het jaar voorafgaande aan deze publicatie door huisartsen tweemaal zoveel huidpreparaten naar een eerstelijns pathologisch-anatomisch laboratorium gestuurd als een jaar eerder, met een meer dan zevenvoudige stijging van het aantal melanomen. [6] Vermoed werd dat dit een direct gevolg zou zijn van de sproetenbus die in dat jaar langs de kust reed als experimentele screening. Bij nadere analyse bleek dit echter niet het geval: slechts één melanoompatiënt bleek direct via deze screening verwezen, bij de overige 14 melanomen speelde het indirecte effect van de begeleidende publiekscampagne wel een rol. De therapie bestond in die tijd uit excisie en overige behandelingsmethoden – zoals regionale perfusie, radiotherapie en chemotherapie - speelden slechts een ondergeschikte adjuvante en palliatieve rol. [7] De toepassing van monoklonale antistoffen en van ‘biological response modifiers’ werden nauwelijks genoemd en de werkelijke betekenis van die methoden moest nog nader onderzocht worden. [8] Wat wel zichtbaar was in de 1990-jaargang was een verslag van de voordrachten tijdens de 252e vergadering van de NVDV, waarin een breed scala aan onderwerpen de revue passeert. [9]

De afgelopen 12 maanden 

‘Dermatologen zijn bijzondere dokters’, grapte de cabaretier Fons Jansen in de tweede helft van de vorige eeuw, ‘Het zijn de enigen bij wie je de uitslag hebt vóór het onderzoek’. Nog altijd drijven vreemde plekjes mensen naar de dokter. En hoewel het diagnostisch instrumentarium van de huidarts de laatste decennia is uitgebreid, is de dermatologie nog steeds bij uitstek een kijk-vak. Het is dan ook niet verwonderlijk dat onze in het jaar 2000 gestarte en veelgelezen rubriek Diagnose in beeld regelmatig typische huidafwijkingen laat zien, waarvan de diagnose à vue gesteld kan worden: bij jong en oud, van onschuldige kwaaltjes tot levensbedreigende aandoeningen. [10-13] Ook de gevolgen van veranderende recreatieve trends worden belicht, terwijl er ook aandacht blijft voor de eeuwenoude psycho-dermatologie. [14,15]

Op onze uitnodiging blikten enkele dermatologen rond de laatste jaarwisseling terug op het afgelopen decennium, waarbij ze ook hun verwachting uitspraken voor de komende 10 jaar. [16] De verworvenheden van ‘targeted’ therapie en immunotherapie bij de behandeling van het melanoom, de effectiviteit van small molecules en biologicals voor ziekten als psorias en – op het invasieve vlak – de mogelijkheden van Mohs’ micrografische chirurgie en nieuwe behandelmethoden in de flebologie hebben de recente ontwikkeling van de dermatologie in belangrijke mate gemarkeerd. Voor de toekomst zien ze een prominente plaats van biomarkers en ‘machine learning’. Vooralsnog echter lijkt een app de dermatoloog nog niet te kunnen vervangen. [17] 

De toekomst tegemoet 

Wat leert ons dit historisch overzicht in vogelvlucht? De laatste 163 jaar vormen veel van dezelfde dermatologische aandoeningen nog steeds het hoofdmenu van huidafwijkingen voor dermatoloog en huisarts. De diagnostiek en behandeling zijn echter onvergelijkbaar en ook de laatste 30 jaar nog drastisch veranderd. Die vooruitgang in wetenschap en techniek heeft ons daarbij veel goeds gebracht, maar vraagt ook om een verstandige en doelmatige inzet daarvan. Niet alles wat kán zal ook in iedere situatie even effectief, noodzakelijk of wenselijk zijn. [18] Voorts moeten we bereid zijn om behandelingen die inmiddels niet effectief zijn gebleken ook daadwerkelijk te stoppen. [19] Dat geldt voor het gehele domein van de geneeskunde, inclusief de dermatologie (www.doenoflaten.nl), waarbij laagrisico patiënten veilig met veel minder dermatologische controles van een basaalcelcarcinoom toekunnen. Daarom zetten we ons ervoor in om meer aandacht te geven aan passende zorg. Daarnaast zal het NTvG blijven wat het al ruim anderhalve eeuw is: een breed, algemeen medisch tijdschrift dat lezers wil informeren over de ontwikkelingen in de geneeskunde, binnen maar vooral ook net buiten, maar wel met een link naar het eigen vakgebied. Juist omdat de huid de weerslag van zoveel systemische ziekten toont vormen NTvG en NTDV samen een ideale informatiebron voor de dermatoloog van de toekomst. Meer dan ooit immers zullen patiënten met dermatologische afwijkingen ook andere aandoeningen hebben die relevant zijn voor diagnostiek en behandeling. En meer dan ooit zal de huid een bonte landkaart van multimorbiditeit worden. Laten we elkaar dus nog lang op de huid blijven zitten.

Literatuur 

1. Bijdragen betreffende huidziekten, met schimmelvorming. Ned Tijdschr Geneeskd 1857;1:60-1.
2. Roseola-exantheem bij typhus. Ned Tijdschr Geneeskd 1857;1:149.
3. Condylomata: pathologie en behandeling. Ned Tijdschr Geneeskd 1857;1:203-5.
4. Rubeola wel te onderscheiden van morbilli en scarlatina. Ned Tijdschr Geneeskd 1857;1:279
5. Hoogendoorn D. Het melanoom van de huid in de landelijke statistiek van doodsoorzaken en in de ziekenhuisstatistiek. Ned Tijdschr Geneeskd 1990;134:2034-8.
6. Bosch MM, Boon ME. Het maligne melanoom in een eerstelijns pathologische-anatomisch laboratorium in 1988 en het sproetenbusjaar 1989. Ned Tijdschr Geneeskd 1990;134:2051-4.
7. Rampen FHJ, Ruiter DJ, Kroon BBR, Rümke Ph. Herziene consensus melanoom van de huid. Ned Tijdschr Geneeskd 1990;134:2031-3.
8. Neering H, Van Joost Th. Het melanoomprobleem in Nederland. Ned Tijdschr Geneeskd 1990;134:2027-8.
9. Van Everdingen JJE. Mededelingen van de Nederlands Vereniging voor Dermatologie en Venereologie. Ned Tijdschr Geneeskd 1990;134:2505-12.
10. Van der Waa JD, Vredenborg AD. Een zuigeling met maculae en papels. Ned Tijdschr Geneeskd 2020;164:D5098.
11. Van Berkum-Zandkamp N, Houwiong RH, Sanders-Koers RZ. Eeen 84-jarige man met een ulcus op zijn enkel. Ned Tijdschr Geneeskd 2020;164:D4647.
12. Plug SG, Van Rooijen GL. Een vrouw met een zwarte nodus in de navel. Ned Tijdschr Geneeskd 2020;164:D4991. 13. Sandberg Y, Sprenger R, Den Bakker MA. Een snelgroeiende huidtumor tijdens immuuntherapie. Ned Tijdschr Geneeskd 2020;164:D4557.
14. Van Munster IG, Baran KC, Van Trier T, Meij-de Vries A. Bevriezingswonden door recreatief lachgasgebruik. Ned Tijdschr Geneeskd 2020;164:D4794.
15. Van der Bent SAS, Kemperman PM, Vulink NC, Hoekzema R. Morgellons, een ‘sociaal overdraagbare’ aandoening. Ned Tijdschr Geneeskd 2019;163:D4109.
16. Spuls PI, Sanders CJG, Nijsten TEC. Dermatologisch decennium. Ned Tijdschr Geneeskd 2019;163:DD4591.
17. D’Angremont E. App kan dermatoloog nog niet vervangen. Ned Tijdschr Geneeskd 2020;164:C4476.
18. Olde Rikkert MGM. We gaan op berenjacht. Ned Tijdschr Geneeskd 2020;164:B1709.
19. Opstelten W. Onzinnige zorg. Ned Tijdschr Geneeskd 2019;163:B1585

Correspondentieadres 

Dr. Wim Opstelten en prof. dr. Marcel Olde Rikkert
E-mail: w.opstelten@ntvg.nl