We streven er naar
dat iedereen lekker
in zijn vel zit.

Artikelen

Vereniging - Interview met oud-voorzitter Jan Gerrit van der Schroeff (2021-05)

Artikel in PDF
J.J.E. van Everdingen, F. Meulenberg

Jan Gerrit van der Schroeff, opgeleid van 1978 tot 1982 in Leiden bij prof. Polano en prof. Suurmond, had van 1991 tot aan zijn pensionering in 2015 een praktijk in het Bronovo Ziekenhuis in Den Haag en was voorzitter van de NVDV van 2001 tot 2004. 

Hoe ben je voorzitter geworden van de NVDV? Wat kwam daar allemaal bij kijken? 
“Ik ben gepolst door de aftredende voorzitter, Hanneke Muntendam. Enigszins lichtvaardig heb ik het voorzitterschap geaccepteerd. Eerder was ik penningmeester in een bestuur dat voortijdig was afgetreden en het leek mij een goed idee alsnog een volledige bestuursperiode te voltooien. Bovendien leek het mij aantrekkelijk mij intensief te bemoeien met alles wat er speelde binnen de NVDV. Overigens zonder een uitgesproken vooropgesteld doel. Mijn inspanningen waren erop gericht de gang van zaken binnen de vereniging zo goed mogelijk te laten verlopen en het kwaliteitsbeleid te ondersteunen. Ik voelde mij meer een rentmeester, dan iemand die voor de troepen uitloopt.” “Binnen het bestuur bestond een goede onderlinge verstandhouding en plezierige samenwerking. Ook de deelname van leden uit diverse commissies en werkgroepen aan de bestuursvergaderingen vond ik stimulerend. Zodoende ben ik na mijn bestuursperiode voorzitter geworden van de Commissie Patiëntenvoorlichting, secretaris van de Commissie Nascholing, voorzitter van de Richtlijnwerkgroep Off-label gebruik in de dermatologie en vertegenwoordiger bij de Sectie Dermatovenereologie van de UEMS. Tevens zette ik het voorzitterschap van de domeingroep Dermatotherapie voort.”

Wat zijn de grootste verschillen tussen de NVDV in jouw tijd en de huidige NVDV?
“Een vergelijking maken tussen twee tijdperken is notoir lastig.” Geen wonder dat Van der Schroeff het laat bij een kort statement: “Het bureau is inmiddels veel professioneler met veel meer taken en medewerkers. De website is sindsdien verbeterd. Het kwaliteitsbeleid van de NVDV lijkt verder uitgebouwd. Eerlijk gezegd heb ik de ontwikkelingen binnen de NVDV de laatste jaren niet meer gevolgd en daardoor ben ik niet op de hoogte van de huidige stand van zaken.”

Wat waren de belangrijkste discussiepunten in jouw periode?
“Wat ik mij kan herinneren waren dat de ontwikkeling van DBC’s (dat kwam op elke bestuurs- en ledenvergadering ter sprake), taakherschikking, capaciteitsplanning, richtlijnen en eventuele verkorting van de specialistische vervolgopleidingen. Alleen het laatste onderwerp werd doorgeschoven, omdat de plannen van de overheid omtrent verkorting van de dermatologische opleiding nog niet concreet waren.”

Hij focust op het hoofdpunt: de ontwikkeling van de DBC’s. “Er bestond veel onzekerheid of de invoering van DBC’s een nadelige invloed zou hebben op de honorering van dermatologen. Dat verklaarde de grote weerstand bij de leden tegen de registratie van DBC’s. Een bijkomende vrees was dat het veel tijd in beslag zou nemen. Uiteindelijk heeft het voor ons goed uitgepakt. Dat kwam mede doordat de Commissie Beroepsbelangen een beperkte set DBC’s had ontwikkeld en dat werkte goed in de praktijk.” Hij vervolgt: “Een ander thema was de manpowerplanning. Er was van overheidswege geld beschikbaar voor uitbreiding van de opleidingen. Dat betekende regelmatig vergaderen met het Capaciteitsorgaan en de Orde van Medisch Specialisten.” “Tijdens mijn bestuursperiode besloten wij dat het bureau van de NVDV ging verhuizen van de VvAA naar de nieuwe Domus Medica. De oplevering van de nieuwe Domus en de daadwerkelijke verhuizing gebeurden na mijn aftreden. De belangrijkste reden voor vestiging in de Domus Medica was verbetering van de contacten met de Orde van Medisch Specialisten en andere medische verenigingen en organisaties.”

Met welke tegenkrachten kreeg je te maken?
“Een groep dermatologen wilde zich de beroepstitel dermatochirurg aanmeten. Dat riep veel weerstand op bij chirurgen en plastisch chirurgen. De betreffende dermatologen wilden dat het bestuur zich achter hen zou scharen. Ons bestuur deed dat niet omdat wij van mening waren dat dermatologen gebruik moeten maken van de erkende titel dermatoloog waarvoor zij zijn opgeleid. Uiteindelijk hebben de ’dermatochirurgen’ zich neergelegd bij dit standpunt.” Achteraf kreeg dat bestuur steun vanuit juridische hoek: In 2005 volgde een uitspraak van het Centraal Tuchtcollege dat de benaming ‘chirurg’ niet mag worden gebruikt zonder bevoegd te zijn deze specialistentitel te voeren.” Resoluut: “Het heeft geen zin je te bedienen van allerlei niet-erkende fantasietitels als dermato-venereoloog, dermato-allergoloog of dermatochirurg.”

Wat voor eigenschappen moet iemand hebben om een goede voorzitter te zijn?
“Ik denk dat je daarvoor geen specifieke eigenschappen nodig hebt. Je moet natuurlijk wel een vergadering kunnen leiden en meningsverschillen kunnen overbruggen. Iedereen kan het op zijn of haar eigen manier doen. Een luie voorzitter die alles delegeert, kan bijvoorbeeld net zo effectief zijn als een overijverige voorzitter die alles zelf onder controle wil houden. De kunst is om daar een goed evenwicht in te vinden. Binnen mijn bestuur liet ik het schrijven van brieven geheel over aan mijn secretarissen, maar als er een belangrijke brief de deur uitging, wilde ik daar nog wel even op broeden en aan schaven.” Wie op deze manier de meetlat hanteert, kan de ogen niet sluiten voor minder goed ontwikkelde vaardigheden. Van der Schroeff is daar eerlijk in: “Ik trad niet graag op de voorgrond als het niet beslist nodig was. Ik was geen charismatische voorzitter.”

Wat heb je in jouw bestuursperiode bereikt en wat niet?
“Volgens mij heeft ons bestuur redelijk adequaat leiding gegeven aan de vereniging en geanticipeerd op alle ontwikkelingen. Voor zover ik weet, hebben wij niets essentieels laten liggen. Hoewel, toch werd iets niet bereikt, alleen was dat lang na mijn bestuursperiode. Ik heb mij ingezet voor het behoud van de vergoeding van ureummiddelen. Ureumzalf 10% FNA heeft een vettere basis dan de crèmes en koelzalf. Het is wenselijk om te beschikken over diverse bases. Ik hoopte dat als de zorgverzekeraars het aantal bereidingen met ureum te uitgebreid vonden daar dan een keuze uit kon worden gemaakt. Maar het pakte anders uit. Ze drongen aan op een duiding bij het Zorginstituut en dat had uiteindelijk een ongunstige uitkomst. Geen enkele bereiding met ureum werd meer vergoed! Een hard gelag voor patiënten die daar veel baat bij hebben.” Van der Schroeff liet ook een erfenis achter: “Aan het einde van mijn voorzitterschap heb ik een beleidsvisie geschreven over toekomstige ontwikkelingen in de Nederlandse dermatologie en hoe daarop te anticiperen. Het opvolgende bestuur heeft deze toekomstvisie grotendeels uitgevoerd.”

Wat heeft het voorzitterschap je gebracht, zowel in positieve als in negatieve zin?
“Het was een leuke en leerzame ervaring waar ik met plezier op kan terugkijken. Ik kan niet zo gauw negatieve ervaringen bedenken.” Of hij ook ergens spijt van heeft: “Ik kan niets bedenken. Er zijn vast dingen niet goed gegaan, maar ik kan het mij niet herinneren.”

Heeft het voorzitterschap je ook iets opgeleverd in jouw persoonlijke ontwikkeling / in jouw werk?
Schuiven de vragen op naar de eigen persoonlijkheid en karaktertrekken, dan trekt Van der Schroeff een charmante doch duidelijke grens. “Ongetwijfeld zal deze ervaring invloed hebben gehad op mijn persoonlijke ontwikkeling, maar ik kan dat niet goed benoemen. Op mijn werk had het weinig effect, denk ik.” Een man met een missie of motto lijkt hij niet te zijn. Hiernaar gevraagd tovert hij verrassend genoeg aan het eind van het vraaggesprek een heus motto tevoorschijn, al is dat motto een latere verworvenheid: “Sinds enkele jaren heb ik als motto dat je na het bereiken van de 65-jarige leeftijd geen tijd moet besteden aan dingen waar je geen zin in hebt. Dat heb ik overgenomen van het personage Jep Gambardella, die zijn 65e verjaardag viert in de film La grande bellezza van regisseur Paolo Sorrentino. Het naleven van dit voornemen is helaas niet altijd mogelijk, zoals bijvoorbeeld blijkt uit mijn medewerking aan dit interview.”

Correspondentieadres 

Jannes van Everdingen
E-mail: j.vaneverdingen@nvdv.nl