Artikelen
Wetenschap - Plakproefdiagnostiek bij wolalcoholallergie (2020-02)
Artikel in PDF
J. Knijp, D.P. Bruynzeel, T. Rustemeyer
Wolvet is een natuurlijk product dat wordt verkregen uit schapenwol. [1-3] Het bestaat uit drie componenten in een wisselende samenstelling: wolalcoholen, vetalcoholen en vetzuren. [1,4] Vanwege het vette karakter en de emulgerende werking worden wolalcoholen verwerkt in cosmetische producten, zoals dagcrèmes, zeep en make-up. Daarnaast worden wolalcoholen gebruikt in (therapeutische) zalven en crèmes, zoals Eucerin, cetomacrogolcrème en lanettecrème. [2,4,5] Wolalcoholen worden chemisch gemodificeerd (‘gereinigd’), wat maakt dat er verschillende eindproducten bestaan. [3] Bekende wolalcoholen zijn bijvoorbeeld lanolinealcohol, Amerchol L101 en adeps lanae. Cetylalcohol, stearylalcohol en cetearylalcohol zijn fracties van wolalcoholen. [4]
Sensibilisatie voor wolalcoholen ontstaat door langdurige expositie, met name op de reeds beschadigde huid. [6] Het betreft een type IV-overgevoeligheidsreactie die een eczeem veroorzaakt. [7,8] Uit de literatuur blijkt dat 1% tot 7% van de patiënten die plakproeven ondergaat, wordt gediagnosticeerd met een wolalcoholallergie. [5,10-13] Het percentage is afhankelijk van het soort en aantal gebruikte plakproefallergenen en ligt bij tertiair verwezen patiënten nog hoger. In een recente studie op de afdeling Dermato-Allergologie van het UMC Amsterdam werden patiënten getest met meerdere verschillende wolalcoholpreparaten. 28,6% van de patiënten had een positieve reactie op één of meerdere wolalcoholen. Bij het testen met één enkel standaardallergeen (lanolinealcohol 30% in vaseline) lag het percentage rond de 10%. [14] Deze studiepopulatie bestond uit patiënten met een relatief hoge verdenking op een wolalcoholallergie.
Patiënten met atopisch eczeem, veneuze stasis dermatitis of beenulcera vormen risicogroepen voor het ontwikkelen van een wolalcoholallergie. [2,5,10,11,15,16] Een allergie voor wolalcoholen vormt specifiek in deze patiëntengroepen een klinisch probleem, omdat zij vaak gebruikmaken van wolalcoholbevattende (therapeutische) zalven.
Plakproefdiagnostiek
Plakproeven spelen een belangrijke rol in de diagnostiek van een wolalcoholallergie. In de meeste klinieken wordt als standaard allergeen lanolinealcohol 30% in vaseline gebruikt. Er kunnen echter diagnoses worden gemist wanneer er wordt getest met enkel dit allergeen. Meerdere studies pleiten dan ook voor aanvullende plakproeven met andere wolalcoholpreparaten. [2,13,17] Een veelbesproken preparaat is Amerchol L101 50% in vaseline, een mengsel van wolalcoholen en mineraaloliën. Plakproefdiagnostiek met dit allergeen geeft een hoger aantal positieve reacties en heeft een additionele waarde in het diagnosticeren van een wolalcoholallergie. [2,9,13,14,18]
Aanvullende plakproeven met andere wolalcoholpreparaten, zoals gezuiverde fracties en wolalcoholbevattende zalven, hebben geen aanvullende waarde in het primair diagnosticeren van een wolalcoholallergie. Op indicatie kan aanvullend getest worden met andere wolalcoholpreparaten, zoals gezuiverde fracties of zalven die wolalcohol bevatten, zodat de patiënt gerichte adviezen kan krijgen over de te mijden producten.
Wel kunnen deze plakproeven informatie geven over het specifieke allergeen dat de patiënt zal moeten mijden. [14]
Conclusie en aanwijzingen voor de praktijk
Een contactallergie voor wolalcoholen komt relatief vaak voor bij patiënten die worden verwezen voor plakproefdiagnostiek. De prevalentie is afhankelijk van het soort en aantal allergenen dat wordt getest bij plakproefdiagnostiek.
Bij een verdenking op een wolalcoholallergie is het aan te bevelen om te testen met zowel lanolinealcohol 30% in vaseline als Amerchol L101 50% in vaseline. Dit leidt tot een hoger aantal relevante diagnoses en is daardoor effectief. Op indicatie kan er in gespecialiseerde centra aanvullend worden getest met andere wolalcoholpreparaten.
Bij therapieresistente eczeemklachten moet altijd worden gedacht aan een mogelijke wolalcoholallergie. Bij patiënten met atopisch eczeem is het verstandig om zalven en crèmes voor te schrijven die geen wolalcoholen bevatten. Op huidziekten.nl staat een overzicht van (therapeutische) zalven die wel of geen wolalcoholen bevatten, dat kan helpen bij het maken van de juiste keuze. [4]
Literatuur
1. Johansen JD, Frosch PJ, Lepoittevin L. Contact dermatitis, 5th edition. Berlin, Heidelberg: Springer-Verlag, 2011.
2. Lee B, Warshaw E. Lanolin allergy: history, epidemiology, responsible allergens, and management. Dermatitis 2008;19:63-72.
3. Schlossman ML, Mccarthy JP. Lanolin and derivatives chemistry: relationship to allergic contact dermatitis. Contact Dermatitis 1979;5:65-72.
4. Mekkes JR. Wolvet en wolalcoholen, met bijlage: Producten die wolalcoholen bevatten. Beschikbaar via: http://www.huidziekten.nl/ formularium/opmerkingen/wolalcohol.htm. Geraadpleegd op 10 januari 2019.
5. Warshaw EM, Nelsen DD, Maibach HI, et al. Positive patch test reactions to lanolin: cross-sectional data from the north american contact dermatitis group, 1994 to 2006. Dermatitis 2009;20:79-88.
6. Thyssen JP, Mcfadden JP, Kimber I. The multiple factors affecting the association between atopic dermatitis and contact sensitization. Allergy 2014;69:28-36.
7. Lachapelle JM, Maibach HI. Patch testing and prick testing - a practical guide, 3th edition. Berlin, Heidelberg: Springer-Verlag, 2012.
8. Johansen JD, Aalto-Korte K, Agner T, et al. European Society of Contact Dermatitis guideline for diagnostic patch testing - recommendations on best practice. Contact Dermatitis 2015;73:195-221.
9. Matthieu L, Dockx P. Discrepancy in patch test results with wool wax alcohols and Amerchol L-101. Contact Dermatitis 1997;36:150-1.
10. Wakelin SH, Smith H, White IR, et al. A retrospective analysis of contact allergy to lanolin. Br J Dermatol 2001:145:28-31.
11. Fransen M, Overgaard LEK, Johansen JD, et al. Contact allergy to lanolin: temporal changes in prevalence and association with atopic dermatitis. Contact Dermatitis 2018;78:70-5.
12. Trummer M, Aberer W, Kranke B. Clinical relevance of + patch test reactions to lanolin alcohol. Contact Dermatitis 2002;46:118.
13. Miest RY, Yiannias JA, Chang YH, Singh N. Diagnosis and prevalence of lanolin allergy. Dermatitis 2013;24:119-23.
14. Knijp J, Bruynzeel DP, Rustemeyer T. Diagnosing lanolin contact allergy with lanolin alcohol and Amerchol L101. Contact Dermatitis. 2019;80:298-303. 15. Lubbes S, Rustemeyer T, Sillevis Smitt JH, et al. Contact sensitization in Dutch children and adolescents with and without atopic dermatitis - a retrospective analysis. Contact Dermatitis 2017;76:151-9.
16. Machet L, Couhe C, Perrinaud A, et al. A high prevalence of sensitization still persists in leg ulcer patients: a retrospective series of 106 patients tested between 2001 and 2002 and a meta-analysis of 1975- 2003 data. Br J Dermatol 2004;150:929-35.
17. Mortensen T. Allergy to lanolin. Contact Dermatitis 1979;5:137-9.
18. Uter W, Schnuch A, Geier J. Contact sensitization to lanolin alcohols and Amerchol(R) L101 - analysis of IVDK data. Contact Dermatitis 2018;78:367-9.
Samenvatting
Wolalcoholen worden verwerkt in cosmetische producten en therapeutische zalven. Een contactallergie voor wolalcoholen komt relatief vaak voor, met name bij patiënten met atopisch eczeem. Het aantonen van een wolalcoholallergie vereist adequate plakproefdiagnostiek. De combinatie van de allergenen lanolinealcohol 30% in vaseline en Amerchol L101 50% in vaseline blijkt effectief voor het aantonen van een contactsensibilisatie.
Trefwoorden
contactallergie – plakproeven – lanolinealcohol – Amerchol L101 – wolalcoholen
Correspondentieadres
Thomas Rustemeyer
E-mail: t.rustemeyer@amsterdamumc.nl